Voorgenomen hervormingen in het arbeidsrecht
Gepubliceerd op 2023-09-14
Doorgeschoten flexibilisering, een tweedeling in de arbeidsmarkt, schijnzelfstandigheid, draaideurconstructies: allemaal problemen op de arbeidsmarkt die al jaren vragen om een aanpak. Minister Van Gennip (Sociale Zaken) stuurde op 3 april 2023 een brief naar de Tweede Kamer waarin een aantal wetswijzigingen worden aangekondigd.
De verschillen tussen werkenden met een vaste baan en werkenden met een flexibele baan zijn groot. Veel flexwerkers en zzp’ers bouwen weinig tot niets op aan sociale zekerheid en pensioen. Ook dragen zij in financieel opzicht veel minder bij aan het stelsel van sociale zekerheid. Dit gegeven zal op langere termijn dit stelsel aantasten. Ook blijft een steeds groter worden de groep flexwerkers achter in bestaans- en inkomenszekerheid. De verdeling van vast werk, scholing en ontwikkeling en van de zekerheid van een vangnet wordt steeds ongelijker. Dat kan ontwrichtend werken in de samenleving. De RMU stelt daarom voor dat alle werkenden gaan bijdragen aan de sociale voorzieningen en dat elke werkende, toegang heeft tot die voorzieningen als dat nodig is. Verder wil de RMU er zich sterk voor maken dat alle werkenden de zekerheid krijgen die ze verdienen.
De RMU wil zich daarom inzetten voor een rechtvaardige verdeling en toedeling van arbeid. In hoofdlijnen:
- Het maximaal stimuleren van vaste contracten door deze contracten voor werkgevers aantrekkelijker te maken.
- Een stelsel van sociale voorzieningen, waar alle werkenden los van de contractvorm toegang tot hebben en waar alle werkenden aan bijdragen.
Wat is het kabinet de komende jaren van plan bij wet te regelen? Een overzicht van de belangrijkste voorgenomen maatregelen. En enkele kanttekeningen daarbij.
- Het vaste contract wordt de norm. Tijdelijke contracten zijn alleen toegestaan als een bepaald stukje werk, een taak of een baan echt tijdelijk van aard is. Bijvoorbeeld als er sprake is van een tijdelijk project. Kanttekening bij dit voornemen: Er moet absoluut ruimte blijven voor duidelijke en omlijnde uitzonderingen. Er zijn situaties maar ook sectoren waarin het vaste contract niet altijd de norm kan zijn.
- Na drie contracten voor bepaalde tijd kunnen er vijf jaar geen tijdelijke contracten worden afgesproken. Bij dit voorstel kan de werkgever dezelfde werknemer pas na vijf jaar weer inhuren (tenzij hij hem een contract voor onbepaalde tijd geeft). Het is niet mogelijk hiervan bij CAO af te wijken.
- Oproepcontracten zijn niet meer toegestaan. Voor scholieren en studenten blijft het wel mogelijk om op oproepbasis te blijven werken. Onze kanttekening hierbij: De huidige regelgeving biedt al aardig wat mogelijkheden die ingezet kunnen worden om doorgeslagen flexibilisering als gevolg van oproepcontracten in te dammen. De RMU pleit voor een terugdringen van dit soort contracten, maar heeft daarnaast oog voor de situaties waarin een ondernemer weinig andere keuze heeft dan het inroepen van een oproepkracht.
- Van schijnzelfstandige naar werknemer. De Hoge Raad heeft geoordeeld: de maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn geen ondernemers maar werknemers. Net als deze koeriers worden veel mensen ingehuurd als ondernemer: ze doen binnen het bedrijf hetzelfde als collega werknemers, tegen dezelfde voorwaarden en vallend onder dezelfde leiding, maar ze worden zogenaamd als ondernemer ingehuurd en vallen daardoor buiten de sociale zekerheidsvoorzieningen. We noemen dit schijnzelfstandigheid. Elke “ondernemer” of ZZP’er die is ingehuurd voor minder dan 35 EURO per uur, wordt vermoed een werknemer te zijn. Dit is duidelijk een beschermingsconstructie waar de RMU achter kan staan, met de kanttekening dat er altijd ruimte zal moeten blijven om de omstandigheden van een specifieke situatie te boordelen, met als mogelijke conclusie dat er toch geen sprake is van werknemerschap. Dit sluit aan bij de constructie van het “wettelijk vermoeden”.
- Bij langdurige ziekte eerder duidelijkheid over de positie van de werknemer. Als werknemer en werkgever het daarover eens zijn, kan de re-integratie binnen de eigen onderneming na 1 jaar worden afgerond en kan worden ingezet op re-integratie elders (“tweede spoor”). Eventueel kan het UWV om een oordeel worden gevraagd. De vraag van de RMU bij dit voornemen is: Leidt deze regeling tot een overload aan procedures bij het UWV over de vraag of een werknemer na 1 jaar al dan niet bij de eigen werkgever kan re-integreren? En daarbij de vraag: Kan het toch al overbelaste UWV deze regeling aan, te meer daar het UWV ook nog eens de uitvoering van de voorgenomen arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ondernemers onder zijn hoede krijgt (zie hieronder)?
- Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ondernemers en ZZP’ers. Alle zelfstandige ondernemers die onder de inkomstenbelasting vallen, komen onder deze verplichting te vallen. De premie is ongeveer 220 euro per maand en de uitkering zal na 1 jaar wachttijd 70% van het laatst verdiende inkomen bedragen .
We zijn benieuwd hoe deze voornemens van wet bij u als ondernemer “vallen”. We horen graag uw reactie. Bel ons, of mail naar jschreuders@rmu.nu