Eppo Bruins over de economie van relaties
Gepubliceerd op 2020-09-10
De Coronacrisis heeft een aantal kwetsbaarheden in onze economie zichtbaar gemaakt. Die kwetsbaarheden zouden iedereen zorgen moeten baren, onafhankelijk van je politieke kleur, religie of maatschappijvisie.
Als eerste de hyperflexibilisering van de arbeidsmarkt. Mensen in de ‘flexibele schil’, uitzendkrachten, nulurencontracten, oproepkrachten, payroll constructies, maar ook zzp-ers die nauwelijks financiële buffers hebben of mensen die als zelfstandige aan de slag zijn gegaan omdat ze geen andere keuze hadden. Deze flexibilisering werd door voorgaande kabinetten positief geduid en werd fiscaal kwistig gestimuleerd. Het is deze groep mensen, die het meest kwetsbaar zijn gebleken bij economische tegenwind. De werkloosheid is fors toegenomen juist bij flexwerkers en vooral onder jongeren. Zonder het massieve economische steunpakket van de overheid, zouden de kwetsbare zzp-ers de afgelopen maanden in armoede zijn ondergedompeld.
Een tweede aspect is de beperkte financiële armslag van bedrijven. De overheid moest bij veel bedrijven vrijwel direct de salariskosten vergoeden of garant staan voor nieuwe leningen. Bedrijven bleken maar weinig vet op de botten te hebben. Ondernemen met vreemd vermogen is in Nederland fiscaal aantrekkelijk gemaakt. De marges zijn dun, want de concurrentie is wereldwijd. Dit geldt nog sterker buiten de reële economie, in de financiële sector.
Als derde merkten we vrijwel direct dat Nederland bepaalde vitale producten niet meer kan maken, of dat zelfs hele vitale sectoren missen. We leunen op het buitenland – en niet eens onze directe buren. We moesten uitwijken naar de VS en Azië voor beademingsapparatuur en medische mondmaskers. Nederland (of breder: Noordwest Europa) kan niet meer de eigen broek ophouden. Bovendien zijn de voorraden, de materiële buffers, heel klein geworden met hyperefficiente, maar kwetsbare, just-in-time logistiek in wereldwijde ketens. Geopolitiek gezien is dat uiterst kwetsbaar.
Als vierde, en je zou het haast vergeten, merkten we dat we behoefte hebben aan rust en sociaal contact. De luchten werden blauw, de straten waren stil en er ontstond een onderlinge solidariteit. We keken extra naar elkaar om. Die stilte en gezamenlijkheid van het begin van de crisis is alweer helemaal verdwenen, maar was voor velen een verademing. We stonden even stil in de ‘rat race’ van het leven.
"Door corona stonden we even stil in de rat race van het leven"
Economie van relaties
Deze vier observaties laten zien dat er iets grondig verkeerd zit in onze economie. Wat is er mis? Voor antwoorden keer ik mij naar de Bijbel en naar wat God ons daarin leert over hoe je een gezonde samenleving en economie bouwt.
Daarin is het kenmerkend dat de God van de Bijbel een God van relaties is. Hij geeft geen prioriteit aan economische groei, maar aan goede onderlinge relaties - tussen mensen onderling en tussen de mensheid en Hemzelf. Dit is het grootste gebod, waarmee de hele torah en profeten is samen te vatten (Mattheus 22:34-40). De verbondsgedachte staat centraal in de Bijbel. De de tien geboden en de hele torah zijn de instructies, leefregels, aan het volk Israel over hoe een relationele samenleving kan worden gevormd en onderhouden. In de historische en profetische boeken van de Bijbel zien we dat kwaliteit van relaties hét aspect is waar God landen en volken op oordeelt. En ook personen. Het gaat erom hoe men met elkaar omgaat.
Deze joodse wijsheden hebben dankzij Paulus en zijn team de oversteek naar Europa gemaakt. De Europese (Romeins/Griekse) cultuur is onder sterke invloed gekomen van deze maatschappijvisie die gebaseerd is op relaties. De vroeg-christelijke gemeenten onderscheidden zich daarmee zichtbaar van de toen overheersende cultuur. Deze gemeenschappelijke manier van leven in vrede was zo krachtig, dat velen zich aansloten.
Voor het westen is het sindsdien altijd een grote uitdaging geweest om het individualisme te laten samengaan met deze nadruk op ‘relaties als basis van de samenleving’. Sinds de Verlichting geldt dit nog sterker, toen het Griekse denken opnieuw op een voetstuk werd geplaatst. Toch drukt de Bijbel ons steeds met de neus op de feiten: Zijn het niet relaties die ons definiëren als individu? Als we de bovengenoemde kwetsbaarheden bekijken die bij aanvang van de Corona-crisis terstond zichtbaar werden, dan zien we dat dat precies ons probleem is: we zijn vergeten dat economie draait om relaties. Een economie van relaties botst fundamenteel met veel van wat de afgelopen decennia is geleerd op universiteiten.
Botsing van mensbeelden
Het hart van het neoklassieke economie draait om de rechten van het individu, het individu als ondernemer. Nutsmaximalisatie. De Homo Economicus. Dit is de hoofdstroming van de economische theorie; andere scholen zijn nagenoeg allemaal ter ziele gegaan. In het economisch liberalisme is het individu vrij om economisch initiatief te nemen, want het nastreven van eigenbelang is de motor van de welvaart van de hele samenleving. Individualisme, niet relaties.
De dominantie van dit mensbeeld zien we in de sterk toegenomen globalisering. Zo zien we bijvoorbeeld dat kapitaal gaat van hand tot hand, met lange ketens en vele tussenpersonen; er is geen relatie meer tussen koper en verkoper. Dat geldt voor plastic speelgoed uit China dat spotgoedkoop in onze internationale winkelketens ligt. Voor consumptieve schulden die meermaals worden doorverkocht als verdienmodel. Maar we zien het ook simpelweg in de verdwenen relatie tussen boer en burger. Waar komt ons voedsel eigenlijk vandaan?
Naast ‘producten’ zijn ook ‘mensen’ onderdeel van wereldwijde ketens geworden. Het grootste ideaal in het liberale, verenigd Europa is het vrij verkeer van personen. De Europese dienstenrichtlijn maakt hypermobiliteit op ons continent mogelijk, maar leidt tot ongewenste uitwassen van arbeidsmigratie. Los van relaties, familie en gemeenschap zoekt het individu zijn heil in werk, werk, werk. Het ongelimiteerde individuele recht op ontplooiing leidt in theorie tot de liberale heilstaat.
"We mogen beseffen dat de Bijbel op dit punt een heel praktisch boek is"
Als we een Bijbelse blauwdruk voor de economie willen maken, mogen we beseffen dat de Bijbel op dit punt een heel praktisch boek is. Het spreekt helder over eigendom van kapitaal, land, gereedschappen, belastingen, overheden, financiële instituties. De economische inrichting van een samenleving is van alle tijden. De Bijbel neemt daarbij, in tegenstelling tot het liberalisme met zijn optimistisch mensbeeld, “de hardigheid uwer harten” (Deuteronomium 15:7-10) in rekening. De sleutel is dat de Bijbel het produceren, maken, verwerken en verkopen van goederen aanmoedigt: open verkeer in een vrije markt. Maar de wetten die gaan over het gebruik van arbeidskrachten, het bezit van land, de rol van financien zijn zeer nauwkeurig voorgeschreven. Hoe we moeten omgaan met natuurlijk kapitaal, financieel kapitaal en ‘menselijk kapitaal’ is niet vrij. Er is dus een vrije markt voor producten, maar die is niet hetzelfde als de markt voor productie.
Als evenbeeld van God is de mens vrij om te produceren, bouwen, investeren, ontwikkelen, maken, verwerken, verkopen. We mogen de schepping bewerken (Genesis 2:15-16), hij heeft ons gemaakt tot vrije, creatieve wezens. Maar de markt voor kapitaal, is een ander verhaal: Daar is een strenge marktmeester nodig en een moraal. Er zijn regels nodig die gehandhaafd worden. Want een mens kan alleen in vrijheid goederen produceren, als hij toegang heeft tot kapitaal waarmee dat mogelijk is. Een akkerbouwer zonder ploeg is geen boer. Geen producten zonder kapitaal. En daar gaat het moderne kapitalisme mank op Bijbelse grond: de kapitaalmarkt is grotendeels geliberaliseerd waardoor een steeds kleinere groep mensen steeds meer kapitaal in handen heeft en dus heer en meester is over hij die zijn persoonlijk recht wil uitoefenen om te creëren, te produceren. De verbinding tussen markt en moraal, waarmee het kapitalisme ooit begon - omdat zij haar wortels had in een christelijke samenleving - is de afgelopen decennia rigoureus losgelaten. De vier kwetsbaarheden waarmee ik begon, zijn een uiting van die twintigste-eeuwse ontwikkeling van een economie van relaties naar een economie van individuen. Het recht van de sterkste werd steeds minder begrensd door de – ook door het oorspronkelijke kapitalisme zo noodzakelijk geachte - marktmeester.
Hoopvolle ontwikkelingen
Ik wil vier hoopvolle ontwikkelingen benoemen, waarin wij zien dat de politiek kan werken aan een rechtvaardiger basis voor de economie. Zoals de vier kwetsbaarheden aan het begin worden herkend door mensen van alle politieke kleuren, zo vinden onderstaande ontwikkelingen bredere steun dan alleen onder christelijke partijen.
1. Materialisme versus brede welvaart
Welvaart wordt vanaf de twintigste eeuw gemeten in geld: bruto nationaal product, inkomen per hoofd van de bevolking. Een Bijbelse economie beschouwt welvaart op een bredere manier. Een mooie ontwikkeling is dat de Tweede Kamer sinds een paar jaar niet alleen de Miljoenennota bespreekt, maar ook de Monitor Brede Welvaart. Die Monitor gaat over het hier en nu, maar ook over hoe we lenen van toekomstige generaties en ten koste van de samenleving elders. Uitputting van natuur en grondstoffen wordt hierin meegenomen en de Sustainable Development Goals worden langs de meetlat gelegd. Ook relationele aspecten zijn onderdeel van de Monitor, zoals de tevredenheid met vrije tijd (rustdag/sjabbat) en hoe mensen denken over de ontwikkeling van normen en waarden in de samenleving. De Monitor Brede Welvaart helpt de politiek om op een andere (meer relationele) manier te praten over economie.
2. Schulden versus eigen vermogen
Het financieren via schulden wordt in de economie gezien als efficient gebruik van kapitaal. Ons belastingstelsel is daar meer en meer op afgestemd: Vreemd vermogen is aftrekbaar, eigen vermogen is belast. In het oer-Hollandse Rijnlands model, waar veel familiebedrijven nog steeds aan vasthouden, wordt eigen vermogen meer gewaardeerd. Vreemd en eigen vermogen zouden fiscaal gelijkwaardig behandeld moeten worden, zodat het hebben van een financiële buffer niet wordt afgestraft en banken en bedrijven geen onaanvaardbare risico’s nemen via leningen. Het huidige regeerakkoord zet eerste stappen op weg naar een gelijkwaardiger behandeling van eigen en vreemd vermogen, door de aftrekbaarheid van vreemd vermogen te beperken.
3. Vrijheid versus geworteldheid
Arbeidsmigratie is een verdienmodel geworden voor uitzendbureaus en werkgevers die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Zonder gemeenschappen en onderlinge solidariteit vervalt de verantwoordelijkheid voor het welzijn van mensen naar overheden en sociale zekerheidsstelsels. De ultieme verstrooiing van het individu zonder sociale geworteldheid is wellicht een liberale droom, maar het is een sociale nachtmerrie. Daarom willen we de arbeidsmigratie reguleren en hierover hebben we recent een initiatiefnota ingediend en behandeld in de Tweede Kamer. Als resultaat komt er o.a. een vergunningsplicht voor uitzendbureau’s en wordt onderzocht of landen onderling afspraken kunnen maken over arbeidsmigratie, los van de Europese dienstenrichtlijn.
4. Faillissement versus aansprakelijkheid
Schulden dienen te worden afbetaald. Psalm 37 zegt: “De goddeloze leent en betaalt niet terug, maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft.” Wanneer een klant failliet gaat is het faillissementsrecht in Nederland zo ingericht dat leveranciers, vaak kleine bedrijven, achteraan in de rij staan om hun geld te krijgen. In het faillissementsrecht zitten veel onrechtvaardigheden. Kleine bedrijven die samenwerken op basis van vertrouwen en langjarige relaties, moeten het vaak afleggen tegen banken of investeerders. Het Nederlands faillissementsrecht is internationaal de basis van een pervers verdienmodel geworden, wat vooral werk oplevert voor dure advocaten op de Zuidas. Stapje voor stapje proberen wij als ChristenUnie hier de vinger achter te krijgen en dat faillissementsrecht een stukje rechtvaardiger te maken.
Zo geeft de Bijbel ons een politiek programma voor het opbouwen van een rechtvaardiger economie. Er is nog veel meer economische inspiratie te halen uit de Bijbel. Denk aan het concept van genade, het jubeljaar waar iedereen weer toegang krijgt tot land om te bewerken, de waardering voor creatieve vakmensen die opdracht krijgen om de tabernakel te bouwen of het laten staan van gewassen aan de randen van de akkers zodat weduwen en wezen te eten hebben.
De crisis heeft ons met de neus op de feiten gedrukt: economie draait om relaties. De Bijbel is daarbij juist op dit moment – ook in deze eeuw – een onuitputtelijke bron voor een rechtvaardige politieke koers.