Diederik van Dijk: We zijn verlegen om een Reveil
Gepubliceerd op 2022-11-15
Diederik van Dijk is het boegbeeld van de NPV-Zorg voor het leven. Ook timmert hij aan de weg als Eerste Kamerlid voor de SGP. Toch ligt daarin niet zijn identiteit.
Van Dijk trad in 2018 aan als directeur van de NPV-Zorg voor het leven, een christelijke belangenorganisatie met 50.000leden. “Ik kreeg een tip van iemand die zich afvroeg of die baan iets voor mij zou zijn. Het opkomen voor het leven, de zorgwereld en de medische ethiek, dat zijn terreinen waar ik me nu mee bezighoudt. Dat spreekt mij erg aan.
Wat ik bij de NPV heb leren zien, is de kracht van het vrijwilligerswerk. Als organisatie hebben we daarmee goud in handen.
Gelukkig gaat het goed met de vereniging. Onze inkomsten groeien en dat kunnen we investeren in meer personeel. Verhoudingsgewijs hebben we echter veel oudere leden. Om het ledenaantal op peil te houden, organiseren we regelmatig ledenwerfcampagnes. En die zijn best succesvol. Vorig jaar kregen we er daardoor 1000 nieuwe leden bij.”
Hoe bent u in de politiek verzeild geraakt?
“Ik werd lid van de SGP in 1993. Dat vloeide direct voort uit het feit dat het christelijk geloof toen voor mij persoonlijk meer betekenis kreeg. Ik mocht in mijn studentenjaren Christus bewust leren kennen. Daarom zocht ik een politieke partij die het geloof dat voor mijzelf zo belangrijk was geworden, in het politieke leven handen en voeten geeft. De SGP kwam in het begin van de jaren negentig veel in het nieuws vanwege het vrouwenstandpunt. Zo trok de partij mijn aandacht en ik besloot lid te worden.
Aan het eind van mijn rechtenstudie, voorjaar 1996, liep ik onder meer stage bij het wetenschappelijk bureau voor de SGP. Toen ging ik mee naar een werkbezoek in het Europees Parlement in Straatsburg. Ook de toenmalige SGP-voorman Bas van der Vlies was erbij. Op een gegeven moment kwam hij naast mij lopen en vroeg: “Heb je al wat? Wij krijgen een vacature, je mag wel een briefje sturen.” Dat deed ik en kwam zo bij de Tweede Kamerfractie terecht.”
Zijn uw beide functies verenigbaar?
“Dat is prima te doen. De NPV is een onafhankelijke organisatie. We hebben een kleine instellingssubsidie en we krijgen af en toe wel eens projectsubsidies bijvoorbeeld voor de bestrijding van eenzaamheid. Die onafhankelijkheid is een groot goed. Anders zouden we mogelijk met meel in de mond moeten praten om eventuele subsidievertrekkers niet tegen de haren in te strijken. Dat willen we niet. De NPV is uitgesproken pro-life.”
Als NPV hebben we in het begin van de coronatijd veel bezoekwerk gestaakt, maar ik denk dat we dat niet goed hebben gedaan.
Werkt de ene functie bevruchtend voor de andere?
“Dat is zeker het geval. In de Eerste Kamer ben ik onder meer woordvoerder zorg en medische ethiek. Wat ik bij de NPV opdoe aan kennis en ervaring, kan ik als politicus goed benutten. En ook het omgekeerde is het geval.
Tijdens de coronacrisis besloot de regering dat we sociale contacten moesten mijden. Als NPV hebben we toen gezien wat voor impact dat had op oude, eenzame en kwetsbare mensen. We hebben toen mensen in eenzaamheid laten sterven. Ik heb toen in de Eerste Kamer met de nodige nadruk kunnen zeggen dat we niet alles moeten opofferen voor de volksgezondheid. Er zijn ook andere immateriële waarden in het geding, zoals omzien naar elkaar en naastenliefde.
We hebben toen ook veel bezoekwerk gestaakt -dat was de lijn die de overheid voorstond-, maar ik denk dat we dat niet goed hebben gedaan. Als er weer zo’n heftige golf komt, maken we, wat mij betreft, andere keuzes. Nu weten we wat de impact was.
Omgekeerd heeft de NPV er ook baat bij dat ik de weg in Den Haag goed ken. De NPV wil graag het beleid beïnvloeden door in gesprek te gaan met politici van alle partijen en met ambtenaren.”
Wie is Diederik van Dijk ten diepste?
“Dat is geen gemakkelijke vraag. Ik kan natuurlijk op gaan sommen wat ik allemaal doe, alsof daar mijn identiteit in ligt. Maar dat is niet de kern. Ik zou zeggen: Ik ben onderweg naar Huis en onderweg probeer ik zo goed mogelijk te doen wat God op mijn pad brengt. Verder ben ik dan echtgenoot, vader, directeur, Eerste Kamerlid en ouderling. Het gezin staat voor mij op één.”
Hoe beoordeelt u het huidige politieke klimaat?
“De boerenprotesten zijn een symptoom dat de politiek de band is kwijtgeraakt met een deel van de samenleving. Er gaat iets niet goed en dat wordt steeds grootschaliger.
Als ik zie hoe oppositie en coalitie met elkaar omgaan, dan komt bij mij het woord “venijnig” naar boven. Je moet er in de politiek vanuit gaan dat de ander het goede wil en zoekt voor de samenleving. Nu lijkt het omgekeerde het geval te zijn. Er is bij voorbaat wantrouwen. En dat drijft een samenleving uit elkaar.
Ik voeg daar een belangrijke notie aan toe: Een overheid en samenleving die breken met God, zijn als stuifzand; het gaat alle kanten op, dan weer naar links, dan weer naar rechts. Dan ziet de samenleving hier een messias en dan daar. Het kompas is weg. Velen ontkennen zelfs de biologische feiten: Wanneer is iemand een man of een vrouw? Alles is fluïde. Wat voor samenleving zijn we eigenlijk? Waar geloven we nog in? We zijn een samenleving die de christelijke traditie bij het grofvuil heeft gezet en nu op drift is.
Het laagje beschaving is maar een dun vernisje. Dat weten we vanuit de Bijbel. Sinds Genesis 3 leven we in crisistijd.
Een overheid en samenleving die breekt met God is als stuifzand: Het gaat alle kanten op, dan weer naar links, dan weer naar rechts.
We hopen dat alle crises, corona, Oekraïne, asiel, stikstof, mensen doet vragen naar houvast. En dat ze naar God gaan vragen. Dat kunnen wij niet organiseren. Dat zal de Heilige Geest moeten doen. Geven we als kerken een voorbeeld? Gaat er wat van ons uit? God is ver weg uit Nederland en uit politiek. God is vooral een privézaak. Maar daar mogen we niet in berusten: We moeten God ter sprake blijven brengen in het publieke debat. Maar de Geest zal het ten diepste moeten doen. Een opwekking, een Reveil, dat is waar we verlegen om zijn.”
De SGP lijkt verdeeld over de te volgen milieukoers. Je hebt de groenen en de conservatieven. Welke lijn kiest u?
“Die verdeeldheid valt wel mee. De meeste SGP’ers vinden dat we goed voor de schepping moeten zorgen. Ik ben voor een intelligent milieubeleid; daarbij kijk je goed wat wel en wat niet goed werkt. We moeten de feiten goed op een rijtje zetten. Kijk bijvoorbeeld naar kernenergie. Daar hebben we dus nu een flinke achterstand opgebouwd. Als we de CO2-uitstoot willen terugdringen, redden we het niet met wind- en zonne-energie. Als we daarmee gerekend hadden, waren we nu ook minder afhankelijk geweest van het Russisch gas. Daarom graag de feiten voorop. Zo is het ook niet te verdedigen dat we in ons land de schoonste kolencentrales ter wereld sluiten.”
Wat heeft deze visie voor gevolgen voor uw standpunt op de stikstofplannen van het kabinet?
“Laten we allereerst eens kijken wat we in Nederland en West-Europa al hebben bereikt op het gebied van lucht, water en bodem. Moedgevende resultaten die motiveren! Dat geldt ook voor stikstof en ammoniak. Laten we doorgaan op die weg. Maar laten we niet binnen tien jaar de laatste slag willen maken. Dat is wat nu voorligt. Dat kan dus niet, want daarmee breng je een hele beroepsgroep om zeep.
En laten we ook nuchter naar de natuurgebieden kijken. Sommige gebieden die het volgens de cijfers en berekeningen niet goed zouden moeten doen, floreren. En moet je willen dat in ons dichtbevolkte land elk bijzonder twijgje en plantje groeit als daar in buurlanden meer ruimte voor is?
Ik heb hele grote moeite met het kaartje van het kabinet waarop stond hoeveel de stikstofuitstoot in welk gebied naar beneden moet. Dat was respectloos en harteloos richting de boerengezinnen. Goed dat daarvoor excuses zijn aangeboden. Beter was geweest om het kaartje terug te nemen.”
En toen hing u thuis de vlag omgekeerd in de vlaggenmast?
“Nou nee. Wij zijn sowieso niet zo vlaggerig. Een vlag is geen actiemiddel; een vlag moet verbinden. Ik voel me intrinsiek verbonden met boeren. In onze familie waren veel agrariërs en in mijn jeugd werkte ik altijd op een boerderij. Ik heb diep respect voor de beroepsgroep. Als politicus zoek ik het goede voor de sector.”
Hoe komt het toch dat het pro-life-politici niet lukt om het doden van ongeboren leven in de moederschoot aan banden te leggen?
“Abortus wordt door velen niet als een kwaad gezien, maar als een mensenrecht. Als je je verzet tegen abortus, dan zit je in de beklaagdenbank; dan ben je een vrouwenhater. Als je dat wilt doorbreken, hebben we een andere cultuur nodig, een cultuur waarin ‘leven’ centraal staat, maar ook trouw en verantwoordelijkheid nemen voor je daden. Eigenlijk is er dan een maatschappelijke ommekeer nodig.
Maar laten tegenstanders zich niet rijk rekenen. De NPV houdt regelmatig straatinterviews, onder meer over abortus. Daaruit blijkt dat veel mensen ongemak ervaren op dit thema. Wat zegt het over een beschaving als moeders per jaar 30.000 keer jong leven in hun schoot ombrengen? Het doden van menselijk leven kan nooit een oplossing zijn. Abortus is wat mij betreft geen mensenrecht, maar onrecht. Het is een kwaad dat moet verdwijnen.”
In Amerika is het recht op abortus beperkt na de uitspraak van het Hooggerechtshof. Gaat het in Nederland ook die kant op?
“Ik hoop het van harte. Het is goed dat de discussie in Amerika wordt gevoerd. Maar ook in dat land gaat de secularisatie door. Staat het uitbannen van abortus nog hoog op de prioriteitenlijst? Wat betreft de Nederlandse situatie, laten we doen wat onze hand vindt om te doen en ons geluid laten horen.”
U doelt dan op de Week voor het Leven?
“Dat is een belangrijk middel om ons geluid in het midden van de samenleving naar voren te brengen. Het gaat ons om waarheid en liefde. De waarheid dat abortus een kloppend hartje stopt. En de liefde voor het ongeboren leven en de onbedoeld zwangere vrouw. Dat moeten we dicht bij elkaar houden. We weten dat deze week altijd veel losmaakt in de samenleving. We hopen dat ook bij steeds meer mensen in ons land de ogen opengaan voor het onrecht dat abortus heet.”
Tekst: Gerard Vroegindeweij
Beeld: Judith Leroy Fotografie